onderdrukking en emancipatie zwarte bevolking
Door: tiny
01 Juni 2013 | Nederland, Groningen
Van de 17e tot de 19e eeuw werden ongeveer 600.000 zwarte slaven naar Amerika gebracht. Ze werkten vooral in de zuidelijke katoenplantages. Katoen was economisch van levensbelang. 75% van alle katoen ter wereld werd in de V.S. geproduceerd en katoen maakte 50% van de export uit. Vandaar dat de zuidelijke staten fel tegen afschaffing van de slavernij waren.
DE ONAFHANKELIJKHEIDSOORLOG (1775-1783)
Na de Onafhankelijkheidsoorlog tegen Engeland onder leiding van George Washington werd een zeer democratische grondwet opgesteld. De Bill of Rights gaf aan iedereen burgerrechten. Alle Amerikanen, rijk en arm, voelden zich gelijk aan elkaar. Helaas gold de grondwet alleen voor blanke mannen. Vrouwen, slaven en Indianen waren uitgesloten van rechten. Rond 1800 bestond 20% van de bevolking uit slaven. Politici uit het Zuiden vonden slavernij ‘natuurlijk en normaal’. Zelfs de Founding Fathers Washington, Jefferson en Franklin hielden slaven hoewel ze er in hun privé-overtuiging tegen waren.
PRESIDENT LINCOLN (1860-1865) EN DE BURGEROORLOG (1861-1865)
Toen Abraham Lincoln, die geleidelijke afschaffing van de slavernij voorstond, in 1860 de verkiezingen won, scheidden de zuidelijke staten zich af. Hierdoor ontstond de Burgeroorlog (1861-1865) die na bloedige veldslagen (620.000 slachtoffers) door het Noorden werd gewonnen. Vijf dagen na de overgave op 14 april 1865 werd Lincoln door een sluipschutter vermoord.
DE RECONSTRUCTIE (1865-1877)
In 1865 werd in de grondwet opgenomen dat slavernij verboden was. In 1866 kregen de zwarten burgerrechten en in 1867 stemrecht. Er werden gerechtshoven ingesteld die zwarten beschermden tegenover blanken. Het analfabetisme liep terug van 95% in 1865 naar 64% in 1890. Twee zwarten brachten het tot senator en 15 kwamen in het Huis van Afgevaardigden. Honderden werden gekozen in de volksvertegenwoordiging van de deelstaten.
Na de afschaffing van de slavernij werd er geen land onder de zwarten verdeeld. De meesten kwamen als pachtboer terecht in de landbouw. Ze hadden geen eigen land of werktuigen. Ze hadden geen geld om pacht te betalen zodat ze een deel van de oogst bij de landeigenaar inleverden. Net als de arme blanken vervielen ze tot een bestaan van ‘share-croppers’.
Deze periode die de Reconstructie (1865-1877) wordt genoemd, vonden conservatieve blanken vreselijk. Omdat het Zuiden weigerde de zwarten burgerrechten te geven, kwam het onder militair bestuur. In 1865 werd de Ku Klux Klan opgericht die verantwoordelijk waren voor lynchpartijen enz. op zwarten en hun blanke sympathisanten. De KKK werd in 1871 verboden, maar herleefde in de 20e eeuw.
DE APARTHEIDSWETTEN VAN JIM CROW (1877-1899)
Toen de bezettingstroepen het Zuiden verlieten in 1877 werden de rechten van zwarten ongedaan gemaakt. Stemrecht kreeg men alleen na een examen waarvoor men zwarten liet zakken. Wie zijn recht wilde halen, werd geïntimideerd of verloor zijn baan. Trams, parken, ziekenhuizen enz. kwamen er voor blank en zwart apart.
In 1896 deed het Hooggerechtshof een belangrijke uitspraak in de zaak Plessy vs. Ferguson. Een man, voor een achtste neger, was in de coupé voor blanken gaan zitten en werd gearresteerd. Dit eindigde met een rechterlijke uitspraak dat rassenscheiding wettig was zolang beide rassen gelijke faciliteiten kregen. In 1899 verklaarde het Hooggerechtshof deze formule ook van toepassing op scholen.
Van 1889 tot 1899 werden jaarlijks meer dan 185 zwarten gelyncht van wie 82% in het Zuiden. Zij werden verdacht van aanranding van blanke vrouwen, belediging van blanken of diefstal. De executie was volksvermaak voor een grote groep blanken.
ZWARTE IDEOLOGIEEN (1890-1910)
Booker T. Washington pleitte voor een ‘self-help’-mentaliteit. Zwarten zouden zich moeten assimileren en door hard werken respect verwerven. Hij richtte een vakschool op.
In 1903 publiceerde W.E.B. Dubois het boek “The Souls of the Black Folk”. Hij vond dat de zwarten met alle middelen voor hun rechten moesten opkomen. Economische onafhankelijkheid was volgens hem onmogelijk zonder politieke gelijkheid. Hij richtte in 1909 de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP) op. Uiteindelijk werden zijn ideeën maatgevend. Voorlopig ging de situatie verder achteruit. Zwarten werden ontslagen uit de federale overheidsdienst en in het Zuiden werden de segregatiewetten steeds strenger toegepast.
DE TWEE WERELDOORLOGEN (1914-1918 en 1940-1945)
Omdat veel mannen naar het front moesten, werden zwarten, vrouwen en andere kansarme groepen als arbeidskracht ingezet. Honderdduizenden zwarten verhuisden naar de industriesteden in het Noorden. Ook hier kregen zwarten te maken met ernstige discriminatie. Bij rassenrellen in St. Louis en Chicago kwamen tientallen zwarten om. In 1915 werd de Ku Klux Klan heropgericht.
De NAACP bleef zwak hoewel zij opkwam voor kiesrecht en streed tegen lynchpartijen.
Marcus Garvey uit Jamaica maakte indruk met zijn leus ‘Black is Beautiful’. Zijn zwart racisme strookte niet met de ideeën van integratie van het NAACP.
Roosevelts New Deal met zijn vele sociale verzekeringswetten verlichtte het leven van de zwarten. Helaas deed Roosevelt niets tegen segregatie en lynchpartijen omdat hij bang was de steun van de zuidelijke staten voor zijn revolutionaire New Deal te verliezen.
DE BURGERRECHTENBEWEGING (CIVIL RIGHTS MOVEMENT 1950-1968)
De bevolking van de V.S. bestond voor 10% uit zwarten.
In 1954 bepaalde het Hooggerechtshof in de zaak Brown vs. Topeka School Board dat rassenscheiding in openbare scholen ongrondwettig was. Het verzet hiertegen in het Zuiden was zo groot dat Eisenhower in 1957 een hele legerdivisie naar Little Rock in Arkansas moest sturen om zwarte kinderen van huis naar school te begeleiden.
In 1955 weigerde de zwarte Rosa Parks in Montgomery (Alabama) haar zitplaats aan een blanke af te staan. Hierna ontstond een langdurige busboycot die geleid werd door de jonge dominee Martin Luther King. Geïnspireerd door Gandhi predikte hij geweldloos verzet en burgerlijke ongehoorzaamheid.
In 1961 kwam de burgerrechtenbeweging op gang met sit-ins in blanke restaurants. Dit leidde tot geweld waaraan de Ku Klux Klan deelnam. In Birmingham gebruikte de politie waterkanonnen en bloedhonden tegen de zwarte betogers. Robert Kennedy, minister van justitie, liet de racistische gouverneur van Alabama, George Wallace, door de nationale garde verwijderen. Hij wilde eigenhandig zwarte studenten beletten zich in te schrijven als student.
In 1963 hield een kwart miljoen mensen een mars naar Washington onder leiding van King waar hij onder het Lincoln Memorial de beroemde toespraak hield: “I have a dream that one day … the sons of former slaves and the sons of former slaveowners wil be sit together at the table of brotherhood…”
President John Kennedy ontving King en beloofde wetgeving. Kort tevoren had hij de FBI opdracht gegeven King te bespieden op eventuele communistische sympathieën. Kort daarna werd Kennedy in Dallas (Texas) vermoord. Zijn opvolger president Johnson zorgde in 1964 dat de Civil Rights Act werd aangenomen. Deze wet verbood discriminatie op grond van huidskleur in alle openbare gelegenheden. De Voting Rights Act van 1965 maakte een eind aan belemmeringen voor registratie van zwarte kiezers. Hoewel Johnson meer had willen doen tegen armoede, liep hij vast in de Vietnamoorlog.
LONG, HOT SUMMERS (1965-1968)
Radicale zwarten vonden King te soft met zijn geweldloosheid. Malcolm X met zijn leus ‘black power’ kreeg 15% van de zwarten achter zich. In de getto’s van de grote steden zoals Detroit en Chicago kreeg hij snel aanhangers die zich te buiten gingen aan plundering en brandstichting. In deze long, hot summers werden veldslagen met de politie geleverd. Bij de opstand in het getto van Watts in Los Angeles vielen 34 doden. Door dit geweld verloor de zwarte beweging veel sympathie. In het verkiezingsjaar 1968 werd in april King in Memphis (Tennessee) vermoord door een blanke sluipschutter. Er ontstonden hevige rellen. In juni werd Robert Kennedy door een Palestijnse activist vermoord. In Chicago waren in die zomer hevige straatgevechten met de politie met honderden gewonden. De bevolking koos - moe van alle geweld - de Republikein Nixon tot president.
RASSENRELLEN IN LOS ANGELES (1992)
Blanke agenten sloegen voor de televisiecamera’s de zwarte Rodney King in elkaar. Daarop sloegen zwarte jongeren de winkels van Koreaanse Amerikanen in elkaar.
Een deel van de zwarten leefde nog steeds in ellendige omstandigheden in getto’s. Uit een volkstelling van 1990 bleek dat slechts een derde van de kinderen opgroeide met beide ouders. In 1960 was dat nog tweederde. Ondanks positieve discriminatie ging vier procent van de zwarten naar de universiteit.
Zwarte dominees als Jesse Jackson vertelden over het geweld binnen de eigen gemeenschap zoals tienerzwangerschappen, drugs en criminaliteit.
Rap- en hiphopbandjes verwoordden de woede van jongeren tegen de blanke maatschappij in agressieve taal.
ORKAAN KATRINA IN NEW ORLEANS (2005)
De orkaan Katrina raasde in augustus 2005 door het Zuiden van de V.S. Op het laatste moment kwam er een evacuatiebevel voor New Orleans. De dijken en gemalen in de stad die deels enkele meters onder zeeniveau ligt, waren door bezuinigingen slecht onderhouden en niet bestand tegen het orkaangeweld. Ongeveer 25.000 mensen, vooral arme zwarten zonder eigen vervoer, moesten in de stad blijven. Ze werden overgebracht naar Superdome, het grote stadion van New Orleans. Door gebrekkige hulpverlening werd de situatie hier onhoudbaar. Mensen moesten per bus worden afgevoerd. Er waren ongeveer 1800 doden. Een miljoen mensen raakte dakloos. Er werden 300.000 huizen verwoest. Vanwege de hoge kosten van de Irak-oorlog had de regering Bush nagelaten de dijken op orde te houden. Het grootste deel van de Nationale Garde was in Irak en kon dus niet worden ingezet om bijvoorbeeld plunderingen te voorkomen. Er was veel kritiek op Bush. Er waren beschuldigingen van racisme. Rampenbestrijding FEMA en wederopbouw bleven in gebreke.
DE EERSTE, ZWARTE PRESIDENT 2008
Obama werd in 1961 in Honolulu geboren als zoon van een Keniaanse vader en een Amerikaanse moeder. Na de scheiding hertrouwde zijn moeder met een Indonesiër. Obama ging naar de lagere school in Jakarta. De middelbare school doorliep hij in Honolulu. Hij studeerde in Los Angeles en New York. Hij werkte als buurtwerker in Chicago. Na zijn afstuderen aan de Harvard Law School werd hij advocaat en later rechtendocent aan de universiteit van Chicago. Obama droeg als zoon van een Keniaan niet de last van de slavernijgeschiedenis en was ook de verpersoonlijking van de Amerikaanse immigrantenervaring. Door zijn gematigde standpunten en gemengde afkomst riep hij niet al te veel weerstand op bij de 20% racistische blanken. Bij de Tea Party wordt het aantal racisten geschat op 50%. Voor zwarte Amerikanen is hij een rolmodel en zijn presidentschap versterkt hun eigenwaarde.
-
26 Juni 2014 - 18:15
Willem Van Dessel:
Wel in Amerika hebben ze nu een zwarte president twee maal is hij enkele dagen op bezoek geweest in ons lilliputlandje , maar hoeveel heeft dat weeral gekost
om hem te beschermen ? ze konden hem niet mollen zoals Kennedy , een gans leger was er om hem niet te vermoorden een Chinees kopstuk daar hadden ze 3 gepansterde Volvo's willen inzetten Chinees zegde " laat maar zitten "
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley